Een lenteavond die als zomer voelde, op de achtergrond de nasmeulende barbecue. Het gezelschap lichtjes aangeschoten en daardoor wat filosofisch. Plots uit het niets de vraag: "Ben jij gelukkig, Eva?". Ik -nuchter, natuurlijk- antwoordde zonder nadenken en met de allergrootste glimlach. JA. Hoe ik dat wist? Als mijn hart ineens opspringt, gewoon, terwijl ik afwas of naar de winkel wandel, als het dan een vreugdesprongetje maakt en mijn hele lijf vult met warmte, dan weet ik dat ik gelukkig ben. "Mooi", zeiden de filosofen. Ze ontkurkten een volgend flesje. Met hun tanden, want dat kunnen zij.
De vraag nestelde zich in mijn hoofd en bleef daar hangen. "Gelukkig?". Twee jaar lang dacht ik dat ik dat nooit meer echt zou zijn. Genieten van kleine blijdschapjes, dat wel, maar écht gelukkig? Dat gevoel dat je de wereld wilt omarmen omdat je zo blij bent dat zij aan jouw voeten ligt? Die hoop had ik samen met alle toekomstplannen diep opgeborgen. Tot mijn leven 180° draaide en er plots weer plaats voor dromen kwam.
Echt gelukkig, dat ben ik. Diep intens gelukkig.
Ik leef met volle teugen, gulzig bijna. Ik drink de ervaringen die ik zo lang miste. Ik geniet van samenzijn, van zorgen voor anderen, van boeken, van zon. Ik geniet zélfs van het studeren (Wie mij kent, weet dat dat een prestatie is). Van de pure concentratie op één onderwerp, zonder daarbij te moeten schakelen tussen pijn en aandacht, zonder mijn lichaam te moeten dwingen om boven zichzelf uit te stijgen. Achter mijn boeken bedenk ik wat voor een gelukzak ik ben. Dat ik kan en mag studeren, dat ik zachtjes weer mezelf word, dat ik de luxe van de focus heb. Gewoon, ik en statistiek. En warempel, ik geniet.
Ik leef met volle teugen, gulzig bijna. Ik drink de ervaringen die ik zo lang miste. Ik geniet van samenzijn, van zorgen voor anderen, van boeken, van zon. Ik geniet zélfs van het studeren (Wie mij kent, weet dat dat een prestatie is). Van de pure concentratie op één onderwerp, zonder daarbij te moeten schakelen tussen pijn en aandacht, zonder mijn lichaam te moeten dwingen om boven zichzelf uit te stijgen. Achter mijn boeken bedenk ik wat voor een gelukzak ik ben. Dat ik kan en mag studeren, dat ik zachtjes weer mezelf word, dat ik de luxe van de focus heb. Gewoon, ik en statistiek. En warempel, ik geniet.
Gretig laat ik mij meevoeren op het ritme van 'gewoon'. Het trage, rustige ritme van dagen die bestaan uit eten en studeren. Met als grootste zorg niet of je ooit weer beter wordt, maar enkel of je die paar examenvragen juist zult invullen en of je nog voor sluitingstijd in de winkel geraakt. Even geen grootse dingen presteren maar genieten van de kleine dagen. Ook even geen ruimte voor naaien of bloggen of social media. Honderden ideeën in mijn hoofd, dat wel, en evenveel te bloggen foto's op mijn computer. Ik zou wekelijks berichten kunnen posten zodat hier weer wat te lezen valt. Maar ik doe het niet. Ik heb het eventjes druk. Met normaal zijn en daarvan genieten.
(Het verhaal bij deze foto lees je hier.)